Blog: Mag ik uw parkeerbonnetje?

2015_02_Spark_blog_parkeerbonnetje_AP

Foto: Spark

Parkeren op kenteken is hot. Bij beleidsmakers, uitvoerders, (rijen) burgers en privacy waakhonden. In november vorig jaar heeft Privacy First een rechtszaak aangespannen tegen de gemeente Amsterdam.

Door Arie Pijp (Spark)

Er is een parkeerrecht gekocht met invoer van een willekeurig nummer in plaats van het kenteken. Toen was het wachten op een bon. Die kwam natuurlijk. Op 11 november 2014 vond de zitting plaats, waarbij de Stichting Privacy First aangaf een aantal zaken onrechtmatig te achten aan het koppelen van een parkeerrecht aan het kenteken: allereerst gaat het hen om de verplichte registratie van kentekens en daarnaast om het gebrek aan anonieme betalingsmogelijkheden. Beide aspecten zijn volgens Privacy First in strijd met het recht op privacy wegens gebrek aan noodzaak en proportionaliteit. Bovendien ontbreekt volgens de stichting een privacyvriendelijk alternatief.

Vandaag kwam eindelijk het antwoord. En daar komt ie: “Het niet, niet volledig of onjuist invoeren van het kenteken van de auto waarmee wordt geparkeerd, doet niet af aan het in artikel 20 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) neergelegde beginsel dat ter zake van een belasting die op aangifte moet worden voldaan uitsluitend kan worden nageheven indien die belasting niet is betaald.” Met andere woorden: invoer van kenteken kan geen verplichting zijn om parkeerbelasting te voldoen. Als de handhaver geen parkeerrecht in een database aantreft op het kenteken van de gecontroleerde auto is dat nog geen reden om een bon uit te schrijven.

Maar: de rechter vindt wel dat kentekeninvoer mag, zolang ook parkeren zonder invoer van kenteken maar mogelijk blijft en daarmee het parkeerkaartje als bewijs blijft dienen. Dit zegt de rechter daarover in de uitspraak: “De bewijslast dat de verschuldigde parkeerbelasting niet is voldaan, rust in eerste instantie op verweerder [de gemeente]. De omstandigheid dat de controleur geen betaling heeft waargenomen, bijvoorbeeld omdat hem bekend is dat niet ter zake van het kenteken parkeerbelasting is betaald, kan in het algemeen als toereikend bewijs dienen. De belastingplichtige heeft echter de mogelijkheid alsnog tegenbewijs te leveren. Het bewijs dat voor het parkeren van een auto is betaald kan daarom op verschillende manieren worden geleverd, niet alleen door een juiste invoering van het kenteken bij de automaat. De rechter heeft vervolgens de vrijheid aan dat tegenbewijs de waarde toe te kennen die hem goeddunkt.”

Dat wordt dus weer diep nadenken hoe hiermee omgegaan moet worden. Helder is dat parkeren op kenteken efficiënt kan zijn en dus – n.a.v. bovenstaande – aantrekkelijker moet zijn voor de parkeerder dan een kaartje kopen. Met de loopafstanden in Amsterdam zou dit al snel het geval kunnen zijn, dus dat zal wel loslopen, alleen het aantal bezwaren zal drastisch omhoog kunnen gaan nu de handel in kaartjes weer een kans krijgt.

Jammer aan de zaak is wel dat het puntje privacy volledig verdwenen is in de procedure. Ook het alleen met pin kunnen betalen in dit kader is niet aan de orde gekomen. Hopelijk gaat Privacy First nog verhaal halen om ook hier meer duidelijkheid in te krijgen nu steeds meer gemeenten de betaalmogelijkheden beperken tot alleen pintransacties!

Uitspraak rechter

UPDATE:

Nog wel goed om te melden is dat er een enigszins ondergesneeuwde uitspraak is van de rechtbank Alkmaar over de privacy van kentekenparkeren.
[Het is deze uitspraak]

Deze zaak gaat om een parkeerder die geen parkeerbelasting voldaan heeft omdat hij kentekeninvoer in strijd met de privacy vindt. De gemeente Amsterdam geeft in haar verweer aan dat kentekenparkeren een efficiencyvoordeel oplevert. De rechtbank stelt daarop:
“Verweerder [de gemeente] heeft met zijn exposé naar het oordeel van de rechtbank aannemelijk gemaakt dat de invoering van het kentekenparkeren leidt tot efficiencyvoordelen, dat wil zeggen belastingheffing tegen lagere kosten, en het bestrijden van fraude omdat de ‘handel in parkeerkaartjes’ illusoir wordt. Een en ander rechtvaardigt enige inbreuk op de privacy van de parkeerder die met kentekenparkeren gepaard gaat.
Daarbij acht de rechtbank van belang dat de kentekengegevens zoals die bij het doen van aangifte door de parkeerder worden verstrekt en worden waargenomen door de scanauto van verweerder, niet prima vista herleidbaar zijn tot een bepaald persoon. Verweerder gaat uitsluitend over tot het herleiden van de kentekengegevens naar een persoon wanneer er geen parkeerbelasting is voldaan. In het normale geval wanneer een parkeerder ter zake van het parkeren parkeerbelasting voldoet, komt het niet tot een koppeling van een kenteken en de kentekenhouder. In zoverre is er geen onderscheid met de wijze van heffen, zoals die voorheen door verweerder werd toegepast. Van een ongeoorloofde inbreuk in de zin van artikel 8 EVRM is onder deze omstandigheden geen sprake.

Met betrekking tot de vraag of de gegevensverwerking van de gemeente Amsterdam strijd oplevert met de Wet bescherming persoonsgegevens, overweegt de rechtbank nog het volgende. Ingevolge artikel 8, aanhef en onder c en e van deze wet is verweerder in zijn bevoegdheid als belastingheffer bevoegd persoonsgegevens, waaronder kentekens, te verwerken in het kader van de belastingheffing. Gesteld noch gebleken is dat verweerder persoonsgegevens zou verwerken of bewaren in strijd met deze wet. Verweerder heeft daarbij onweersproken gesteld dat de kentekengegevens, behoudens bezwaar- en beroepsprocedures, 13 weken na verwerking worden vernietigd.”

Ziedaar ten dele een antwoord op de privacykwestie die Privacy First in haar rechtszaak (met veel meer media-aandacht) heeft opgeworpen maar niet beantwoord kreeg.